Het fiscale debat Gastcolumn door Paul de Haan

screenshot-2016-09-09-at-21-01-22In een verslag van de hand van grootmeester-notulist Pieterse over tax planning (WFR fiscaal café, LJA Pieterse WFR 2016/54) kan men in fraaie Elsschot-stijl lezen: “De fiscale wetenschap, aldus Jansen (voorzitter van de redactiecommissie WFR), die was opgestaan om zijn boodschap te benadrukken, heeft gefaald, kennelijk ook — of vooral — als het gaat om de discussie over internationale belastingontwijking, zo konden de aanwezigen begrijpen. Een harde en tamelijk vernietigende conclusie, die tevens de laatste bijdrage aan het debat bleek te zijn.”

In datzelfde debat zei iemand uit het publiek (volgens het verslag R.C. de Smit, docent EUR) in een bijdrage aan de discussie: “Verder is het zo, dat een arrest van de Hoge Raad dat belastingplichtigen in de kaart speelt, doorgaans — ook in het Weekblad — met instemming wordt begroet, veelal door auteurs die, al dan niet als hoogleraar, althans houders van een leerstoel, zijn verbonden aan een van de (grote) advieskantoren. Het omgekeerde is eveneens waar: arresten waarin de Hoge Raad de speelruimte voor multinationals beperkt, mogen op een kritische bejegening rekenen.” Pieterse merkt terecht in zijn verslag op dat deze hypothese wel eens getoetst zou mogen worden.

Belangenverstrengeling: God en de Mammom

Niets meer over gehoord… totdat – ja hoor –  Oxfam de “dubbele petten” problematiek in het fiscale wereldje aan de orde stelt (zie hier).

Het lijkt er op dat op zulke nare, mediale momenten adviserend Nederland maar één oplossing heeft: Leo Stevens! Stevens schrijft een stukje in het FD, zegt dat het allemaal wel meevalt en dat wie het niet met hem eens is, een hokjesdenker is en we gaan over tot de orde van de dag etc. Nu is Stevens zeker niet de eerste de beste. Zijn recente debat in het WFR met Happé over belastingontwijking was een verfrissend lichtpuntje in een zeurderige zee van fiscale verongelijktheid. Maar hier heeft ons boegbeeld het mis. Het gaat om de maatschappelijke geloofwaardigheid van een beroepsgroep en niet over hokjes maar over belangen. En de hiervoor opgenomen verzuchting van De Smit in WFR fiscaal café-verband kwam op uitnodiging daartoe van moderator… Leo Stevens. Dat belangen wel eens de perceptie van mensen beïnvloeden behoeft toch geen nadere uitleg of adstructie meer? Follow the money, weet je wel, of misschien wel: follow het fiscaal-industrieel complex?

Reve zoude zeggen: men kan niet en God en de Mammon dienen. Nu is dat wel erg dogmatisch maar je hebt wel wat uit te leggen. Belangenverstrengeling is een ingewikkeld iets en is bij voorkeur te voorkomen. Vergelijk in die zin al oud-AG Verburg in WFR 2009/870 (mede verwijzend naar oud-president van de Hoge Raad Corstens in NJB 1996, 17). Waar bij herhaling dit punt in de publieke discussie wordt opgebracht en de schijn van belangenverstrengeling bestaat, is het mijns inziens noodzakelijk hierover helderheid te verschaffen. Een vereiste voor een goed en helder debat is dat de deelnemers het debat serieus nemen en (dus) a priori hun partijdigheid formuleren. Het zou de NOB en/of andere belangen-organisaties (sic) sieren als het een regeling treft waarin de onafhankelijkheid van ”dubbel-petters” (in ieder geval) wordt toegelicht.

Standaardreflexen

Voor wat betreft het huidige debat zagen we bij de gevestigde private belangen in hoofdzaak drie reacties:

  1. De legalistische: “Het is de wet. Dus wat is het probleem?”
  2. De competitieve: “Kan het VPB tarief niet wat lager? Dat is goed voor de BV Nederland!”
  3. De communicatief – ontkennende: “Ik herken mij niet in dit beeld”.

Het lijkt erop dat nu als vierde de verontwaardigde reflex opkomt: “Wij zijn altijd de pineut, potdorie, nu ben ik het zat!”.

De prijs voor een permanente staat van verontwaardiging is voorspelbaarheid en (on)geloofwaardigheid. Op kortere termijn echter is het een belangrijke troef in het gevecht om de media. Non-gouvernementele organisaties (ngo ‘s) hebben de verontwaardiging handig ingezet. Lees de vroegere rapporten van de Oxfams van deze wereld en je was ervan overtuigd dat belastingadviseurs qua morele verwijtbaarheid niet onderdeden voor oorlogsmisdadigers, pedofielen en wapenhandelaars. Juist door binnen de regels te blijven, waren adviseurs misschien nog wel nog erger! Een merkwaardige conclusie die het vanwege de eenvoud en stelligheid heel goed doet in de media. Maar van de ngo’s kun je niet zeggen dat ze dat allemaal doen om een zo hoog mogelijk winstaandeel te krijgen. De Mammon is niet aan de orde. Verder is de toon in zekere zin instrumenteel aan het doel van de ngo’s: Zij wilden de publieke opinie en daarmee de politiek bewerken op het terrein van belastingontwijking.

Maar die boze toon wordt als ik het goed zie juist bij de ngo’s minder.

En met deskundigen als Picciotto (Tax Justice) en Weyzig (Oxfam) kun je ook veel meer doen voor het fiscale debat. Zo waren in een recent interview met John Christensen door Christiaan Vos toon en inhoud zeer evenwichtig. In een inleiding tot het debat op 26 januari 2016 met onder andere fiscalisten Gunn, Vos en politicus Tang in de Balie Amsterdam was het nog wel van dik hout zaagt men planken. Zie hier.

Toch een kleine consensus?!

Maar bij de gevestigde private fiscale belangen lijkt de maat vol. Ik noem wat voorbeelden die mij zijn opgevallen. In de NTFR-opinies van bijvoorbeeld F. van Horzen voel je de woede over (vooral) morele interventies. Zijn aanvaring met Happé over moraliteit spreekt boekdelen. Zie hierover E. Poelmann in TFB oktober 2013. Een provocerende verwijzing naar de Nazitijd voor wat betreft de oorsprong van het maatschappelijke ondernemen was voor Happé “ongepast”. Maar die verwijzing paste denk ik in van Horzen ’s opzet om Happé uit zijn tent te lokken. Amusant maar de toegevoegde waarde van deze discussie was mede door het cabareteske karakter van Van Horzen ‘s bijdrage, beperkt. Pas in zijn naschrift (NTFR 2013/1622) wordt het echt boeiend. Daartoe kennelijk uitgelokt door Happé verklaart Van Horzen geen nihilist te zijn en maakt het terechte punt dat – in mijn woorden – de persoonlijke moraliteit geen basis voor belastingheffing kan zijn. Hier raakt hij overigens verrassend genoeg aan de conclusie van eerder genoemde John Christensen van Tax Justice International (“Zorg voor betere regels en de ethiek volgt vanzelf.”)

Kentering in het debat

Het debat in WFR betekende wellicht een kentering in de toon van het debat. Toch denk ik niet dat beiden het vooropgezet plan hadden om elkaar van de stoel te laten vallen. Poelmann noemde het debat een voorbeeld van spelverruwing. Bekker in TFB 2014/02 vond dat wel meevallen. Ik vond het ook wel meevallen. Het is een groot talent van Happé om mensen – aristotelisch of niet- op scherp te zetten en Van Horzen is – vermoed ik – iemand die graag wordt scherp gezet.

Verder zagen we een vloed aan commentaren die niet zozeer met moraliteit maar met de taakopvattingen van wetgever en rechter te maken hebben. Vergelijk Schenk, Heithuis, Hendriks, Kooijman in respectievelijk WFR 2016/150, WFR 2013/1386, NTFR 2016/1386, FED 2016/21. Dat vanuit de beroepsgroep de wetgever onder vuur ligt is niet zo bijzonder, maar dat de Hoge Raad zwaar op de korrel wordt genomen wel. Onwillekeurig – en uiteraard volstrekt ten onrechte maar dit is een column en de columnist mag eigenlijk alles, want het is maar een column – denk je dan terug aan de opmerkingen van De Smit in het debat van het WFR fiscaal cafe.

Zou de Koning op o.a. dit terrein, J.E.A.M. van Dijck – roemrucht om zijn vlijmscherpe kritieken op de motiveringsinspanningen van de Hoge Raad – de beslissing en motivering in bij voorbeeld het Crisisheffing-arrest (BNB 2016/164) hebben kunnen waarderen? Moeilijk te zeggen: de motivering in het Crisisheffing–arrest is uitvoerig, consistent en goed te volgen. Het is duidelijk dat de Hoge Raad moeite doet een beslissing te nemen die verder gaat dat het concrete geval en die beslissing uitvoerig te motiveren. Dat er dan weer iemand (Kooijman) zegt dat de Hoge Raad wel twaalf rechtsoverwegingen nodig had om iets dat krom is recht te maken…., tja,  “let but” zou wijlen AG Jan Van Soest hebben gezegd, oftewel laat maar zitten. Je doet het of fout of niet goed, hoor ik president Feteris denken. Maar over de samenstelling van de betrokken belastingkamers – in meerderheid fiscalisten – zou Van Dijck niets te mopperen hebben.

Pak aan, die kleine splintertjes

Voor woede in een debat kon je overigens ook terecht bij van Dijck. Na een reactie van Van Dijck op Hoge Raad vicepresident mevr. Putt-Lauwers sprak zij zuur in een naschrift: “Ik geloof niet dat het zin heeft dat ik met hem (van Dijck dus, PdH) in discussie treed, gezien de toch wel vileine trekjes van zijn reactie.” Van diezelfde Van Dijck heeft Verburg een korte fiscale geloofsbelijdenis beschreven (WFR 2009/870) die ik ieder van harte aanbeveel en die opent met: “Onbevreesd en onverschrokken zeggen waar het op staat.” Dus pak aan die balken in ogen van rechter en overheid, (maar zeur niet, zoals Annie MG Schmidt al zeide.) En  ….vergeet ook niet dat mogelijke kleine splintertje in eigen oog (vrij naar Lucas 6:34).

***

Artikel104.nl is altijd op zoek naar nieuwe columnisten, bijvoorbeeld in reactie op het bovenstaande. Neem contact op via: anna@artikel104.nl.

Foto door Tom via Flickr.com (Creative Commons, licentie).
“If you think you are too small to make a difference, try sleeping in a room with a mosquito.”

About de Redactie

De redactie van Artikel104.nl vergadert alléén voor recreatieve doeleinden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *