NLFiscaal: Vaktechnische prijsvechter Over een nieuw fiscaal vakblad

Op borrels zingt het al een tijdje rond: er komt een nieuw fiscaal vakblad! Het heet NLFiscaal en moet een concurrent worden voor de Vakstudie Nieuws, NTFR én het Weekblad. Volgens de placeholder op de website kunnen we “topkwaliteit” verwachten alsmede “betrokkenheid, productzekerheid, transparant prijsbeleid en toekomstgerichtheid”.

Artikel104.nl doet in principe niet aan roddeljournalistiek, maar de geboorte van een nieuw blad is te mooi om te laten liggen. De vakbladen spelen immers een belangrijke rol in belastingland. Met name de annotaties zijn essentieel voor het efficient ontsluiten van informatie. En wie herinnert zich niet de polemiek tussen Happé en Van Horzen in NTFR? Of de beweerdelijk godslasterlijke Opinie van één van de andere schrijvers (zijn naam ben ik even kwijt)?

Commerciële achtergrond

Ik heb uit betrouwbare bronnen vernomen dat NLFiscaal in eerste instantie een format is vóór en dóór de commerciële fiscaliteit. Het blad – dat goedkoper moet zijn dan de concurrenten – verschijnt als het goed is wekelijks met annotaties en misschien zelfs artikelen. (Zelf hoop ik bovendien op nieuwe columnisten en controversiële opiniemakers. Wie zit er nou niet te wachten op een fiscale Ebru Umar of een Nederlandse Lee Sheppard?) Het initiatief (ik bedoel: NLFiscaal) speelt in op de wens van de fiscale praktijk om kosten te besparen. Het blad beoogt tevens een kwaliteitsslag ten opzichte van het huidige aanbod.

Allereerst, een kostenbesparing zou inderdaad lekker zijn, want de boekjes zijn behoorlijk duur. Sinds ik niet meer voor een kantoor werk, prijs ik mij gelukkig dat een goede vriendin mij periodiek een voedselpakket stuurt met allerlei tweedehands vakliteratuur. Anders was ik al lang verhongerd. Als NLFiscaal de IKEA onder de vakbladen wordt, dan hoor je mij niet klagen. Op inhoudelijk vlak rijzen wel enkele vragen.

Impact op het vakliterair landschap: meer van hetzelfde?

Het welslagen van NLFiscaal als zelfstandige publicatie zal onvermijdelijk gevolgen hebben voor het vaktechnisch ecotoop. Als de grote afnemers weglopen bij Kluwer en Sdu, dan komen de bestaande publicaties onder druk te staan. Bij BNB en FED loopt het wel los maar hoe zit het met V-N en NTFR? Er zijn grenzen aan het aantal noten dat de gemiddelde fiscalist elke week wil lezen. Is een derde blad vanuit vaktechnisch optiek eigenlijk wel nodig? Zo ja, wie gaat het dan volschrijven? Het vertrouwde schrijverscorps? Krijgen we dan niet gewoon meer van hetzelfde maar dan in een ander lettertype? Volledigheidshalve, ondergetekende is niet gevraagd (wat de geruststellende indruk wekt dat het kaf van het koren gescheiden wordt). Meer talentvolle vrienden kregen wél een uitnodiging. Tsja, waar liggen dan de loyaliteiten? Game of Thrones is er niets bij.

Onderscheidend vermogen: een redactie?!

NLFiscaal zal naar verluidt onderscheiden door een moeiende redactie. Prima facie lijkt dit een belangrijke verbetering – kennelijk doen de huidige redacties te weinig – maar enige nuancering is geboden. Het is immers niet zo dat de huidige bladen volstrekt stuurloos door het leven gaan.  Bij V-N is voor de buitenstaander niet duidelijk wie een bepaald stuk geschreven heeft (alles wordt toegerekend aan een anonieme “redactie”).  Ingewijden weten echter dat annotaties in dat blad vaak door meerdere mensen geschreven worden en altijd door de handen van een sectieredacteur gaan. Laatstgenoemde bewaakt waar nodig de kwaliteit. Bij NTFR is het niet wezenlijk anders. Daar verschijnen noten van (met naam genoemde) individuen, maar ook altijd onder toeziend oog van een redacteur en de bureauredactie. 

Verder wil ik erop wijzen dat nagenoeg alle schrijvers van alle bladen gebruik maken van een eigen netwerk van tweede (en soms derde en vierde) fiscale tegenlezers (die meestal evenals de schrijver uit de nationale schrijverspoel afkomstig zijn). Hierbij komt dat de annotatoren steeds gevraagd worden op basis van hun specifieke kennis en hun fiscale track record. Het uitgangspunt moet zijn dat ze weten waar ze het over hebben. Zie de notenschrijver daarom als de collega die op het wekelijks VTO op hoofdlijnen antwoorden weet zonder te ontsporen in een impromtu gastcollege.

Resumerend, elk stukje dat nu verschijnt heeft al een hele redactionele voorgeschiedenis met een aantal ingebouwde kwaliteitscontroles. Vanzelfsprekend is dit alles vatbaar voor verbetering (is de status quo dat niet altijd?), en soms zitten er typo’s in het eindproduct. Van dat laatste akte. De suggestie dat NLFiscaal met een moeiende redactie een primeur te pakken heeft, is echter nonsens.

Kwaliteit van noten: overspannen verwachtingen

Dit alles gezegd hebbend, critici die menen dat de kwaliteit van stukken wisselend is, hebben wel een punt. Ik vind het ook irritant als iemand wegkomt met een tweede samenvatting en de uitsmijter “voor het overige is dit niet onbegrijpelijk”. Hoge Raadje spelen doe je maar in je eigen tijd. Toch is het gratuit om te roepen dat het niveau van de huidige jurisprudentiebladen stelselmatig ondermaats is. Ik denk soms dat er overspannen verwachtingen zijn over hetgeen een annotatie kan en moet bieden.

Ik begrijp natuurlijk wel dat de lezer, naast een beschrijving van de inhoud, wil weten: (a) wat de (juridische of politieke) achtergronden zijn, (b) hoe de uitspraak zich verhoudt met de bestaande jurisprudentie, (c) wat de verdragsrechtelijke gevolgen zijn, (d) of er staatssteunrisico’s zijn, en natuurlijk (e) een overzicht van alle praktische opportunities. Wat voorts gewaardeerd wordt is (f) een vileine uitsmijter (mits de gemiddelde lezer deze in een oogopslag snapt), en (g) dat alles binnen maximaal twee weken op de mat ligt. 

Beste lezer, de huidige koers van een NTFR noot – ik noem het voorbeeld dat ik het best ken, maar mutatis mutandis geldt bij de meeste bladen hetzelfde – is EUR 60** en voor dat prinselijk bedrag is de bovenstaande wensenlijst echt teveel gevraagd. Ter vergelijking: voor EUR 60 koop je bij een beetje kantoor gedurende 5 á 6 minuten de aandacht van een tax partner. Ik stoor me aan mensen die schaamteloos afgeven op notulerend Nederland, maar geef NLFiscaal wel het volgende in overweging: wie écht vernieuwend wil zijn moet ook echt investeren in de auteurs. Dat is wat mij betreft (qua hoogte van de auteursvergoeding) BNB-niveau plus een premie voor snel leveren. 

Tot slot

Het zou kunnen dat NLFiscaal binnen hetzelfde tijdsbestek en tegen een lagere prijs consistent beter werk kan afleveren dan V-N en NTFR. Maar eerst zien, dan geloven. De inzet van de auteurs zal in elk geval bepalend zijn. 

***

Noten

* Bij NLFiscaal wordt het naar ik begrijp EUR 100. Procentueel een aanzienlijke verhoging, maar nog steeds volstrekt onzakelijk gelet op de tijd die nog is om een annotatie te produceren. Noten schrijven blijft liefdewerk oud papier, al kun je je met recht afvragen of het terecht is dat een eventuele prijsverlaging aan de afnemers wordt doorgegeven (en niet aan de schrijvers).

** Op den duur is het uiteraard wenselijk dat al de voornoemde elementen aan bod komen. We hebben het dan over de verwerking in bijvoorbeeld de Cursus Belastingrecht of de Fiscale Monografieën.

Foto door Picturepest (amoebes) via Flickr.com (Creative Commons, licentie).

About Anna Gunn

Fiscaliste met de specialisaties EU-belastingrecht en fiscale exotica. Geruime praktijkervaring met fiscale staatssteun.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *