De Nacht waarop niets meer verborgen zal zijn Kerstverhaal 2017

Het is Kerst en dus tijd voor een nieuw Artikel104 Kerstverhaal. Geen bewerking dit keer, maar een originele vertelling met spoken, de Hoge Raad en natuurlijk de epische strijd tussen Goed en Kwaad. Dit alles met een belastingrechtelijk tintje. De hoofdpersoon is Renske de Wit (37), een groot fiscaal talent met wie het nooit echt wat is geworden. Na een moeilijk jaar (daarover later meer) loopt ze ‘s avonds laat door de eenzame straten van de Hofstad en belandt onverwacht in een heel bijzonder Kerstavontuur. En hoe dat afloopt…

Tot slot, iemand vroeg mij “is dit een sleutelverhaal?”, m.a.w. wordt verwezen naar echte mensen/situaties? Het antwoord is bevestigend. Sommige gevallen zijn uiteraard duidelijker dan andere. Ik ben ook niet voornemens om prijs te geven wie allemaal ‘model’ stond voor deze vertelling. 

Veel leesplezier toegewenst en natuurlijk een zalig Kerstfeest.
Anna Gunn (Leiden, 24 december 2017)

***

Inleiding

Voor de Hoge Raad der Nederlanden staan zes standbeelden. Het zijn rechtsgeleerden uit een ver verleden, elk van grote betekenis voor het vaderlandse recht: Cornelis van Bijnkershoek, Ulricus Huber, Hugo de Groot, Simon van Leeuwen, Johannes Voet en Joan Melchior.

Over de esthetische merites van de beelden wordt verschillend gedacht. De een ziet een stille inspiratie (“ooit zal ik daar staan”), de ander het verwerpelijk bewijs van onze patriarchale historie. Soms komt een verdwaalde tourist een kijkje nemen, en in de risico-analyse van de AIVD staat iets over een “barrière tegen terroristische auto’s”. Maar verder? De meesten lopen de standbeelden voorbij. Ach, wat zijn de mensen toch kortzichtig.

I. Teleurstelling

Het is 24 december, 2017, en Renske heeft te lang op het Plein rondgehangen. Het is tijd om naar huis te gaan. Naar verluidt zijn er problemen bij de NS. In de haast neemt zij een verkeerde afslag en geraakt op het Korte Voorhout. Ze loopt voorbij het Nationaal Theater en de Amerikaanse ambassade. Opeens schiet een schim voorbij en is meteen weer weg. “Ik zie spoken,” denkt Renske.

Zij had een ingewikkeld jaar achter de rug. De nieuwe functie op de universiteit viel een beetje tegen. De ivoren toren is niet wat het geweest is. Zelfs na de meest eloquente college is er wel een onverlaat dat “het” niet begrijpt en dan om zich heen gaat slaan als een angstige puppy. Voor de docent vreet dit energie. Het meenemen van wettenbundels is ook geen vanzelfsprekendheid meer. Was het tijd om terug te gaan naar de praktijk? Renske zoekt hulp van hogerhand (bij twijfel en problemen op het VTO is dat doorgaans de meest praktische oplossing): Onze Vader, Wat moet ik hier toch mee? Is dit werkelijk mijn roeping? Het fiscale vuur wordt met de dag zwakker. Straks dooft het helemaal. En dan? Wie zit er nou te wachten op een uitgebluste fiscalist? Ze moet er een beetje om lachen. Wat weet de Schepper van Hemel en Aarde nou over zulke kleinmenselijke humbug?

II. Storm op komst

Ze hoort iets in de verte. Wat is het? Gerinkel met afgewisseld geknisper en gesuis. Ze kijkt omhoog en ziet de onderkant van een enorme stroom met geld. Glimmende euromunten, dollarbiljetten maar ook goudstaven en ondoorgrondelijke opalen, diamanten en robijnen. In een seconde vliegt het Nederlands BNP voorbij – waarheen weet niemand.

Het licht onder de kolkende geldstroom is vreemd. Vonken zo groot als bliksemschichten knallen over het Korte Voorhout. Het geluid wordt steeds harder; er zijn explosies en een ritmisch stampen als van een demonische trein. Door het geweld van de voortrazende liquiditeiten is bovendien een hevige storm opgekomen, vergelijkbaar met de flinke onderstroom in zee. Renske rent de weg over, op zoek naar een schuilplaats, maar wordt opgepakt door de wind en knalt even later tegen de voorgevel van het gebouw van de Hoge Raad. Bewusteloos eindigt ze op de stoep.

III. Mysterieuze stemmen

Na enige tijd wordt Renske wakker door het geluid van stemmen. Ze klinken oud, heel oud zelfs, maar het gesprek is levendig en er is duidelijk wat aan de hand.

Zo heren, felicitaties lijken mij gepast! De mobilisatie is in record time volbracht. De opkomst is aanzienlijk hoger dan in voorgaande jaren. De fiscale gemeenschap lijkt haar verantwoordelijkheid te nemen. Alle essentiele schakels worden nu beschermd; nu niet alleen de Hoge Raad maar ook andere strategische plekken in het belastinglandschap. Kunnen jullie een korte samenvatting geven?”

“Jazeker, Generaal van Bijnkershoek! Van de Rijksuniversiteit Groningen tot Maastricht University: onze mensen zitten er bo-ven-op. Voor de faculteiten loopt de wacht, met verscherpte toezicht bij het ACTL en het Nexus Centrum van de VU. Daar moeten we extra goed op letten. De belastingwetenschap als zodanig en de semi-fiscale opleidingen zijn veilig gesteld, onder de bezielende leiding van je-weet-wel-wie.” (Renske is er nooit achtergekomen wie bedoeld werd.)

“Voor de uitgevers geldt min of meer hetzelfde. Die hebben een spilfunctie bij de evolutie van het belastingrecht en zijn dus een potentieel doelwit voor de Vijand. Wolters Kluwer en de Sdu zijn in lockdown, net als het IBFD en de redactie van de Vakstudie Nieuws. Het Weekblad kan zo nodig vanuit Canada verschijnen (mochten interimmaatregelen geboden zijn, quod – hopelijk – non). De enige plek waar we geen extra mensen hoefden te stallen, is het NTFR. Daar wordt het fort immers bewaakt door de heldhaftige bureauredactie.”

“Bij de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën zijn de barricades gereed. Formidabel werk van enkele van de Tax Talent Trainees. Ook de Thorbeckezaal in de Tweede Kamer, bekend van de hoorzitting over de dividendbelasting, zit potdicht. Ze hebben zandzakken gevuld en een deel van de dossiers over de hervorming van de hypotheekrente-aftrek. Het is taai materie. Knappe duivel die daar doorheen weet te komen!”

“Ook de rechtbanken en hoven zijn afgesloten. Ja, óók Zeeland West-Brabant. Zekerheidshalve is het squadron uitgevlogen. We bezitten ten alle tijden zo’n 80% van het Nederlands luchtruim en kunnen binnen een kwartier in Luxemburg zijn.” “Is dat nog steeds niet op orde?!” “Onduidelijk, wij nemen het zekere voor het onzekere. Het Hof van Justitie maakt nog steeds bokkensprongen.”

“Dan als laatste, de non-gouvernmentele organisaties. De Vijand krijgt steeds meer oog voor het belang van dergelijke spelers. Volgens de meest recente inlichtingen zijn infiltraties aan de orde van de dag. Zoiets kan zeer grote gevolgen hebben voor de integriteit van het belastingdebat. In overleg met de NOB hebben we om de hoek bij de Muiderpoort een deel van de infanterie gestationeerd. De rest staat bij SOMO en bij Oxfam-Novib liggen er sluipschutters op het dak. Iedereen is in de hoogste staat van alertheid, dat is: op DEFCON1.”

Voor wie het niet al geraden heeft: het zijn de standbeelden die praten. Op Kerstavond behoort zoiets tot de mogelijkheden. Renske moet denken aan het verslag dat ene Scrooge twee jaar eerder in het WFR had doen verschijnen. Iets met drie spoken. In de FED hadden ze het verhaal nog afgedaan als “in meerdere opzichten geestverruimend”. Nu zit ze middenin haar eigen winterse vertelling.

IV. Verborgen waarheid

Ondertussen hebben de standbeelden haar ontdekt. “Juffrouw, wat doet u daar? Sta subiet op en pak een wapen! U kunt daar niet blijven slapen.” Wat een onbeschofte vent, denkt Renske maar ze heeft lang genoeg in de belastingadviespraktijk gewerkt om te weten wanneer je moet meebuigen: “Kunt u mij eerst zeggen wat hier gaande is?” Ulricus Huber is oprecht verbaasd, “Heeft niemand u het verteld? Het is namelijk Kerstavond, de nacht waarin geheimen en verborgen agenda’s kort maar onvermijdelijk aan het licht komen. We weten niet precies hoe het werkt maar we denken dat dit de laatste stuiptrekking is van de jaarlijkse Adventperiode. Het heeft iets te maken met zelfkennis en met het begrijpen van de ware aard der dingen. Erg ingewikkeld.”

Joan Melchior neemt het woord: “Wij noemen het de Nacht waarop niets meer verborgen zal zijn. De krachten die het hele jaar onuitgesproken blijven, zowel de Goede als de Kwade, zullen zich vannacht manifesteren. Dit proces voltrekt zich in alle hoeken van de samenleving, maar is niet altijd merkbaar. Om de zoveel jaar duikt een juridisch thema op, meestal ontleend aan het straf- of oorlogsrecht.” Dit wordt beaamd door de andere standbeelden: “De doodstraf, de afschaffing van de slavernij, collaboratie met het nazisme…” “De politionele acties, euthanasie… het vrouwenkiesrecht…” “Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is het gelukt om de krachten van het Kwaad te weren uit het Nederland recht. Deze majeure prestatie was alleen mogelijk door de hulp van tienduizenden rechtschapen juristen die, toen de nood echt aan de man was, ons juridisch bestel hebben verdedigd tegen de aanvallen van de Vijand.”

V. Belastingrecht als strijdtoneel

“Enigszins tot onze verbazing, ligt een van de maatschappelijke breuklijnen van dit moment bij het belastingrecht. Sinds de Tiende Penning hebben wij dit eigenlijk niet meer gezien. De sentimenten rondom belastingontwijking, dubbele petten en fiscale ethiek zijn hoger opgelopen dan velen binnen het belastingwereldje zich lijken te beseffen: het zijn geen brandjes, maar veenbranden die om de zoveel tijd zullen blijven oplaaien. Dit gaat verder dan slechts het BEPS-project of ATAD. De kloof tussen de belastingsector en het rechtvaardigheidsgevoel van de burger heeft de aarde open doen splijten tot op de dak van de Hel waardoor allerlei Kwade machten de vrije loop hebben gekregen. In de Nacht waarop niets meer verborgen zal zijn, wordt dit allemaal zichtbaar.”

“Neem het gekletter boven ons. Dat is de geldstroom die loopt door de Nederlandse brievenbussen. Hij wordt elk jaar groter. Op zich is dat niet erg, maar het staat wel symbool voor een breder probleem. De fiscale werkelijkheid is nog mijlenver verwijderd van hetgeen gewone Nederlanders fair vinden. In een democratische samenleving is dit een niet te onderschatten probleem en bovendien: het belastingrecht schiet tekort, en dat terwijl de tijd van de fiscaliteit als “ethiekvrije zone” achter ons ligt. Veel jonge fiscalisten willen terecht de discussie aangaan met bedrijven, verslaggevers en de politiek. Er zijn hervormingen nodig. Helaas worden progressieve dynamieken nog steeds tegengewerkt door een zittende garde met allerlei gevestigde belangen. Dat er Kwaad schuilt in het fiscale discours, lijdt geen twijfel. De vraag is evenwel naar de mate van de infiltratie. Vannacht verwachten we het antwoord op deze vraag.”

VI. Coalitie der rechtschapenen

“Is dat niet heel gevaarlijk?” Renske maakt zich zorgen,”Ik ben niet gekleed op de Onderwereld.” Niemand lacht. Hugo de Groot: “Juffrouw, deze situatie is in geen enkel opzicht grappig. Gelukkig zijn er echter mensen die dit wel inzien.” De grond begint te trillen. Er nadert een bonte stoet vanuit de richting van het Binnenhof. “Dat is ons leger!” roept Joan Melchior opgetogen, “Het ziet er rommelig uit, maar vergis je niet: deze mannen en vrouwen, allen fiscalist, zijn dragers van het heilige belastingvuur. Zij zijn voorbestemd om het vak te beschermen; onder hen ook prijs- en penningwinnaars en twee aankomende bezitters van de Artikel104-wisselbokaal, die in 2026 voor het eerst zal worden uitgereikt door en aan A.F. Gunn.”

In termen van Diversity is de coalitie een regelrechte triomf. Het is een kleurrijk geheel, van de jonge honden bij de SOB tot ervaren adviseurs aan de top van de Big Four alsook de meeste ‘uit vriendschap-bebundelden’. Verschillende etniciteiten, geaardheden en vaktechnische predilecties, en allen bewapend met alledaagse voorwerpen als paraplu’s, wandelstokken en felgekleurde markeerstiften. De een droeg een whiteboard als schild, de ander zwaaide met een verdragenbundel. Het is aanstonds duidelijk: uit alle windhoeken waren de vakbroeders (m/v) aangerukt, klaar voor het gevecht. En zijn veel bekenden: studiegenoten, (voormalige) collega’s, de hoogleraren die de afgelopen jaren hadden uitgesproken tegen ‘Nederland belastingparadijs’ en wetenschappers die met het oog op de vrije meningsuiting recentelijk een commerciële pet hadden afgezet (we noemen hen de Ontdubbelaars). Er is een spookachtige cortège met academici uit vervlogen tijden. Verder veel rechters en advocaten-generaal, schrijvers en commentatoren. De vaste bezetting is er ook, o.m. de Cassatiespecialist, de Neolatinist en de Leidse UHD. Wie omhoog kijkt ziet iemand, bovenop het dak, die alles observeert en aantekeningen maakt.

VII. Enkele bondgenoten

Er verschijnen meerdere bedrijfsfiscalisten, soms van multinationals en in een geval met tientallen jaren ervaring. Renske verbaasde zich erover, maar Johannes Voet had uitgelegd dat je best een integere fiscalist kunt zijn, die met open vizier meedoet aan de maatschappelijke discussie, zonder werkzaam te zijn bij ngo of een deel van de overheid. Dit verklaarde meteen de aanwezigheid van partners uit grote kantoren en andere belastingadviseurs. “Vergeet  niet dat de afbakening van de fiscale good fight in de loop der jaren verschillend was. De centraliteit van rechtsbescherming als een progressief thema is in dit kader illustratief. In de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw had de strijd tegen de ‘almachtige’ overheid een andere lading dan nu. De moderne discussie over multinationals gaat in feite steeds om het omgekeerde: het beschermen van de Staat tegen belastingplichtigen. Ik zie prof. Brüll daar meeknikken.”

Renske luistert al lang niet meer. Haar oog is gevallen op een groepje kinderen (sommigen nog maar klein). Ulrichus Huber moet lachen: “O, maar dat zijn de top fiscalisten van de volgende generatie. De dragers van het heilige belastingvuur, herken je ze nu? Het zijn jouw zielsverwanten. Net als jij, voelen ze onderbewust dat het vakgebied gevaar loopt. Ze moeten iets doen. De aandrang is sterk: een paar jaar terug was er zelfs een zwangere vrouw, die van binnenuit vooruit werd getrapt door een ongeboren fiscalistje dat ook wilde helpen. Het maakte een sprongetje van blijdschap toen het de nabijheid van Hoge Raad voelde. De welpjes lopen trouwens verschrikkelijk in de weg. Een van de WB’ers zal ze zo naar de bibliotheek brengen, daar zullen ze hopelijk veilig zijn.” “Hopelijk?” – zij trekt wit weg. “Ja, hopelijk. De uitkomst van deze strijd is allerminst zeker.”

VIII. De creaturen van de Hel

De geldstroom is steeds harder gaan stromen. Vanaf het Malieveld, dat gehuld is in een dikke mist, verschijnt in macabere contouren een tram. Het gevaarte is zeker 10 meter hoog en weerkaatste de vonken van de stroom. De tram zelf had een gouden kleur, alleen dan niet het optimistische lichtgoud van een verse euro. Het goud van de tram is viezig en als een kleur dat kan zijn: leeg. “Goed gezien, juffrouw,” Cornelis van Bijnkershoek bleek gedachten te kunnen lezen – “Deze tram is niet van goud maar van pyriet. Dat is een soort zwavelerts. Het wordt ook genoemd fools gold ,want ofschoon het van een afstandje glinstert is pyriet helemaal niets waard.”

De tram is inmiddels met een ijzige gil tot stilstand gekomen ter hoogte van de ingang van de Hoge Raad en het Ministerie van Financiën. Nu kwamen de passagiers in zicht; ook dit is een verschrikkelijke aanblik. Mensen en verloren zielen zitten naast elkaar (de scheidslijn is soms vaag), de een gemener dan de ander. Ze lachen vals. Vlijmscherpe tanden en bloedstollende vlerken, de vleugels van een vleermuis of een snavel als een papegaai. Sommigen spuwen – bijzonder onsmakelijk – letterlijk gal. “Dat zijn de Reactionaire Columnisten. Daar moet je goed voor oppassen,” zei Joan Melchior, “In eerste instantie lijken ze best vernieuwend. Wie echter beter kijkt ziet dat ze zo conservatief zijn als de pest. Je zult er nog veel last van hebben.”

IX. De meest gevreesde figuren

“En die daar in de hoek?” Renske wijst naar twee ellendige, weke figuren die met lange, glibberige vingers een spoor van koud slijm achterlaten op alles wat ze aanraken. “Dat? Dat zijn Studiebegelijders. Wee de arme student wiens scriptie zij in handen krijgen. Een Begelijder zuigt al het plezier uit een project en zorgt soms voor jarenlange vertraging. Het mishandelen van kleine fiscalisten staat hoog op de lijst met belastingrechtelijke doodszonden.” Daar is Renske het natuurlijk helemaal mee eens. “De Typofetisjist, verre familie van de Begelijder, is kwalijk om dezelfde reden. Hij (of zij, in dit geval kan het beide zijn) heeft zelf zo weinig ideeen dat hij (of zij) interessante producties alleen kan beoordelen door te kijken naar schrijf- en tikfouten. Typofetisjisten zijn intellectueel impotent.” Renske rilde. Ze kan zich nog een Typofetisjist herinneren (hij had grijs haar, meer zal er niet over gezegd worden), die lang geleden haar dag vergalde op een congres in een niet nader te noemen buitenland.

Haar blik bereikt dan een manneke met een brilletje, een zwarte bandana en hele grote gum. “Ja, verschrikkelijk he? Hier zie je de beruchte Kredietsteler. Met het grootste gemak gumt hij co-auteurs van stukken en gaat er met de credits vandoor. In schrijverskringen is hij een van de meeste gehate types. Dat hijzelf een sloomdenker is, maakt het extra zuur. Hij parasiteert op de 3S-auteurs.” “…?” “Scherp, slim en schuchter. Zulke schrijvers zijn goud waard, maar worden vaak onderschat en bijna altijd onderbetaald. Dat komt niet in de laatste plaats doordat ze bescheiden zijn, een karaktertrek waar de bullebakken van profiteren.” Dan hoort Renske een vreselijk gesisssss. Het zijn de hydra’s, belastingspecialisten met een dubbele pet. In de Nacht waarop niets meer verborgen zal zijn hebben zulke lieden standaard een tweede hoofd. “Zo zijn ze beter te herkennen,” legt Joan Melchior uit.

Goed vertegenwoordigd zijn voorts de zogeheten zandmannetjes: huurlingen (vaak genoemd: ‘lobbyisten’) die zand strooien in de ogen van beleidsmakers en in de machinerie van fiscale hervormingen. Het zijn de zandmannetjes die omwille van een niet nader gedefinieerd “vestigingsklimaat” belastingen willen afschaffen of tegenstribbelen bij de Code of Conduct-groep. “Je moet de zandmannetjes vooral niet verwarren met de reguliere ontduikingsapologeten, al zijn de verschillen natuurlijk klein.”

De volle omvang van het drama wordt langzaam duidelijk: veel van de konkelende duivels zijn bekenden! Voormalige collega’s, gierige ex-klanten, rijke stinkerds vers uit de riolering, hijgerige bedrijfsfiscalisten de tax optimalisation’ als target hebben, iedereen die uren schrijft zonder ze eerst te maken, en slaafse opiniemakers, politici en quasi-corrupte ambtenaren. Ook wat medewerkers van de Belastingdienst en zelfs een enkele student (veelal de notoire veelklagers, Renske had het kunnen weten). In de Nacht waarop niets meer verborgen zal zijn blijken bepaalde amici toch aan de verkeerde kant van de geschiedenis te staan. “Ik snap het niet,” zei Renske, “Dit zijn toch normale mensen? Die gewoon hun brood verdienen. Ze bewegen zich toch binnen de grenzen van wet- en regelgeving, lezen het wekelijkse stapeltje en stellen verder niet al teveel vragen. Waar zijn de nuances? Je kunt ze niet en masse neerzetten als duivels.” “O, maar dat doen wij niet,” zei Johannes Voet (het klonk haast als een verontschuldiging). “Dat is het effect van de Nacht. Wij slaan het gebeuren slechts gade.”

X. Slag om de Hoge Raad

Dan schalt een trompet en breekt de chaos los. Aan de kant van het Kwaad is het onderscheid tussen mens en duivel vervlogen. De giftige kwezels en lafhartige polder-Fonseca’s storten zich als een schreeuwende vuurbal op de coalitie van de rechtschapenen die een menselijk schild heeft gevormd rondom de Hoge Raad. Dan geeft Cornelis van Bijnkershoek het bevel: “IN FORMATIE!”. In een prachtige beweging trekken de voorste cohorten hun pockets (die opeens heel groot zijn geworden) en vormen samen een ondoordringbare muur (het is een zet zo uit de tijd van de Digesten). Van weerszijden verschijnt opeens de studentencavalerie, die verenigd zijn onder de banier van het Landelijk Overleg Fiscalisten en de Duivel bestoken met bezwaarschriftjes en officiële klachten. Ze proberen in zelf-georganiseerde werkgroepjes de Vijand te omsingelen. “Ah, een Tang-beweging,” sprak Hugo de Groot met genoegen. “Ik zie de logica.”

De strijd is lang en hard. De bachelorstudenten sneuvelen bij bosjes. De masterstudenten houden het langer vol, maar zijn met te weinig. (Wederom is de vraag naar fiscalisten groter dan het aanbod.) Met open gesperde bekken en fikse klauwen komen de trusthoeren en malafide onderzoekers op de coalitie af. “Houdt stand!” roept Cornelis van Bijnkershoek, “Het recht zal zegevieren. Hebt moed!” Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Voor de Hoge Raad haken de resterende strijders de armen. Zij knijpen hun ogen dicht en wachten op de vlammen. De Hoge Raad zal zeker vallen. “Het is voorbij,” constateert Renske vol ongeloof.

XI. Volkomen uitkomst

Maar is alles dan verloren? Nee, natuurlijk niet. De hulp komt vaak als de nood het hoogst is en vannacht, op de stoep van de Hoge Raad, is geen uitzondering. Uit het niets klinkt één lange, betoverende toon. Het zou een bel kunnen zijn of een gong, of misschien een grote jachthoorn. Wie het hoort gaat in elk geval eerbiedig staan of als de gewrichten het toestaan knielen. Dan verschijnt in de koude nacht de aartsengel Michael. Hij is de aanvoerder van Gods troepen, brenger van rechtvaardigheid en de schepper van orde. Hij draagt een schild van gepantserd zilver en een zwaard van pure goud. Het is een zeldzaam mensenhart dat zoveel pracht kan bevatten.

Op het Korte Voorhout houdt iedereen de adem in. Wat zal er gebeuren? Goed en Kwaad zijn gelijkelijk met stomheid geslagen. De komst van Michael heeft de geldstroom tot bedaren gebracht. De stilte voor de tweede storm. In de hemelen verschijnen steeds meer gezichten, zowel engelen als gezegende mensen. “De gemeenschap der heiligen…” fluistert iemand Renske in het oor, “Ze bestaat echt.” Maar kijk uit: iedereen is bewapend. Zelfs de mevrouw met het lieve gezicht en kleed bezaaid met sterren kijkt onverbiddelijk. Sereniteit gaat gepaard met de belofte van geweld, de witte lelie ten spijt. Dat de bewoners van de Hemel alleen maar aardig zijn is gelukkig een misvatting.

Heel even hangt het geheel roerloos boven het Korte Voorhout. En dan – in een bovennatuurlijke flits, sneller dan het geluid – duikt het hele Heilige leger onder leiding van de aartsengel op de Kwade krachten. Weer klinkt gekreun en gegil en het geknars van tanden. Dubbele tongen worden uitgerukt en het regent stroperig bloed gemengd met gif. Nu het Kwaad het onderspit delft, smeken de duivels en de kwade mensen om genade. Deze blijft evenwel uit. (“Tsja, dan kunnen we wel bezig blijven,” zucht Maria als ze later op de avond verslag doet.)

Verblind door het licht zakt Renske voor de tweede keer in evenzoveel uur ineen.

XII. Ontwaakt, een nieuwe dag

Als ze wakker wordt, is alles weg. Geen monsters of pratende standbeelden; het gevaar is geweken. Over het Korte Voorhout rijdt weer een normale tram. Was het dan een droom? Dat moest haast wel. Juist op dat moment valt voor haar voeten een glimmende euro. Zomaar, uit het niets. Het muntstuk wordt gevolgd door een wit veertje dat zachtjes naar de aarde dwarrelt. In de achtergrond huilt een kind.

En dan weet ze het opeens zeker: ergens gedurende de Nacht is haar fiscale hart weer met volle kracht gaan branden. Haar volgende stap is evident.

Zie daar, de Kerst is begonnen!

***

About de Redactie

De redactie van Artikel104.nl vergadert alléén voor recreatieve doeleinden.

One thought on “De Nacht waarop niets meer verborgen zal zijn Kerstverhaal 2017

  1. Fantastisch verhaal! Laten we in aanloop naar kerstavond 2018 proberen ons steentje bij te dragen aan de strijd tegen de tram van pyriet.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *