Opmars van de ‘gewone’ mensen Mini-polemiek tussen Anna Gunn en een lezer

“Welke waarde hecht jij nou aan de mening van de ‘gewone’ mensen?” Mijn vriend de neolatinist, met wie ik momenteel in een fiscale denktank zit om het vestigingsklimaat te redden, stelde mij onlangs deze belangwekkende vraag. Het bleef onuitgesproken, maar ik gebruik het begrip “gewone mensen” steeds vaker en ik bespeurde enige bezorgdheid zijnerzijds over mijn nieuwgevonden fiscaal populisme. Niet geheel ten onrechte, trouwens.

Als ik het heb over de ‘gewone’ mensen dan doel ik meestal op iedereen die geen specifieke connectie heeft tot de internationale fiscaliteit en die de  discussies erover dus vooral via de media volgt (ook: “de man van de straat” of “de burger”). Zoals ik het zie zijn ‘gewone’ mensen  zich de internationale fiscaliteit in de afgelopen jaren steeds meer gaan aantrekken. Ik zie dit op TV en lees het in de krant, maar merk het ook bijvoorbeeld uit de reacties op internetfora en uiteraard op feesten en partijen. Toegegeven, het is lastig om te weten wat ‘de’ gewone mensen ergens van vinden. Echter, ik denk dat we op basis van gezond verstand en eigen waarneming (bijv. van de media) een heel eind moeten kunnen komen. Ik heb de indruk dat steeds meer mensen bezorgd zijn over de berichtgeving dat de corporate giants met behulp van grote belastingadvieskantoren en onder het toeziend oog van de Belastingdienst weinig of geen belasting betalen. Tot op zekere hoogte is dit een kwestie van getallen – de effectieve belastingdruk is in sommige gevallen ook zeer laag – maar volgens mij is het gevoel dat de grote jongens met iets ‘wegkomen’ minstens even belangrijk. 

De fiscaliteit is niet van de fiscalisten

Het belang van de publieke opinie in fiscalibus staat eigenlijk niet ter discussie. In de context van het BEPS-debat is herhaaldelijk aangegeven dat onvrede in de maatschappij één van de drivers was voor het huidige debat. De vraag is echter welke consequenties hieraan verbonden worden. Is het publiek een soort risico, dat gemanaged moet worden? Of is in een democratische samenleving aan het publiek volwaardige verantwoording verschuldigd over wet- en regelgeving? Het mag duidelijk zijn waar mijn voorkeur ligt, en eigenlijk is daarmee de vraag met mijn vriend de neolatinist al beantwoord. Dit verschilt behoorlijk van het wereldbeeld van veel fiscalisten, bij wie het gevoel soms leeft dat fiscaliteit juist hun eigen speleding is, waar het het gepeupel met de vieze vingers niet aan mag zitten.

Dat de fiscaliteit tegenwoordig op meer belangstelling kan rekenen vind ik alleen maar positief. Dat laatste geldt ook voor de opkomst van de niet-traditionele fiscalisten (zoals de mensen binnen NGO’s die inmiddels zwaar gespecialiseerd zijn in het belastingrecht – zij zijn in veel gevallen technisch beter onderlegd op ‘hun’ specifieke thema dan de gemiddelde fiscalist – ik zeg dit uit eigen waarneming en zonder overdrijven). Het wordt tijd om deze groep als volwaardig lid van de Nederlandse tax community te gaan behandelen. Zo zouden fiscale debatten vanuit de NGO-sector (ik denk aan het debat dat ik een paar weken geleden had in De Balie) ook moeten worden verslagen in het Weekblad Fiscaal Recht (WFR). Andersom is het tijd dat de ‘gewone’ fiscaliteit stelselmatig en met wat meer enthousiasme bijdraagt aan het publieke debat in de vorm van paneldiscussies, mediaoptredens, etc. Naar ik begrijp is het momenteel moeilijk voor journalisten en debatorganisatoren om fiscalisten te vinden die bereid zijn om vrijuit te praten.* Daarin moet verandering komen met het oog op een evenwichtig en kwalitatief hoogwaardig debat. Aan de belastingwetenschap komt hierbij een bijzondere taak toe. Ik weet dat dubbele petten en andere affiliaties het soms moeilijk maken om vrijuit te spreken, maar de universiteiten hebben een publieke opdracht en worden voor een belangrijk deel uit publieke middelen betaald. Het publiek belang mag daarom nooit uit het oog raken!

Burgers snappen het wél, onderschat ze niet!

Iedereen heeft met belastingen te maken. Ik denk dat juist dat laatste feit belangrijk is om de woede over agressieve tax planning te begrijpen. Mensen maken al snel een vergelijking tussen hun eigen positie en die Google of Starbucks, die toch beduidend minder lijkt te lappen. Het lastige is dat directe vergelijkingen vanuit fiscaal perspectief eigenlijk te lomp zijn. Men is boos, maar uit zich niet in een genuanceerde technische analyse. Dit draagt bij aan het beeld bij fiscalisten dat de ‘gewone’ mensen niet zouden begrijpen waar ‘het’ allemaal om draait. Dit is in veel gevallen larie: het is namelijk goed mogelijk om een standpunt in te nemen over resultaten zonder helemaal zicht te hebben op de weg daarnaartoe. In elk geval is belangrijk dat de politiek actief, zichtbaar en oprecht naar ‘geluiden uit het veld’ luistert. Als dat niet gebeurt, dan is de hiervoor bedoelde democratische discussie een wassen neus. De gedachte dat de publieke BEPS-discussie ‘weggeredeneerd’ kan worden door spoedcolleges over de Moeder-dochterrichtlijn en verdragstoepassing is echt nonsens. ‘Gewone’ mensen laten zich bovendien niet afschepen met de mededeling: “Burger, u snapt het niet. Vertrouw daarom blind op de fiscaliteit en ga nu maar rustig slapen!” En dat is maar goed ook. De betrokkenheid van bredere lagen van de bevolking zal, hiervan ben ik overtuigd, op langere termijn leiden tot fiscale wetgeving die beter recht doet aan de wensen van het Nederlandse volk en om die reden ook echt beter is. De nauwelijks te verklaren uitwassen van de brievenbussector of de Dutch sandwich maken geen schijn van kans in de felle schijnwerpers van de publieke opinie. Ergens is er altijd wel een jongentje dat durft te roepen: “Kijk, de keizer heeft geen kleren aan!” In ben een groot voorstander van de common people met hun common sense. Daarom dank voor de aantijging van populisme. Ik neem haar gaarne in ontvangst.

***

Lezersreactie (d.d. 11 maart 2016)

Anna,

Helemaal met je eens dat niet-ingewijde burgers legitieme zorgen en bezwaren kunnen hebben over het belastingstelsel en de uitvoering daarvan. Er ligt denk ik inderdaad zowel voor de wetenschap als voor de rechterlijke macht een (publieke) taak om die zorgen en bezwaren op een geloofwaardige en begrijpelijke manier te adresseren. Beiden schieten daarin op dit moment te kort. Voor de wetenschap is publieksvoorlichting zoals je terecht zegt eveneens een belangrijke opdracht, zodat discussies op een meer geïnformeerde manier kunnen worden gevoerd. Die laatste taak wordt overigens beter uitgevoerd dan de hiervoor genoemde.

Een aardig voorbeeld van hoe het niet moet is mijns inziens te vinden in een uitspraak van  Hof Amsterdam van vorig jaar. Het Hof wijst de klachten van belanghebbende, die zich als ‘mens van vlees en bloed’ (en IB-ondernemer) gediscrimineerd voelt ten opzichte van multinationals die ‘geheime afspraken’ kunnen maken. Het Hof wijst die klachten op nogal formalistische gronden af (namelijk het onderscheid tussen IB- en Vpb-plichtigen, waartussen mijns inziens op het voorliggende punt geen relevant verschil bestaat: beiden zijn belastingplichtig voor een Nederlandse inkomensheffing). De Hoge Raad kiest er vervolgens voor om de afwijzing van het beroep überhaupt niet te motiveren en af te doen met art. 80a Wet RO. Dat is allemaal wat zuinigjes, gelet op de heftige discussies die in de media en het parlement de laatste tijd voortdurend weer de kop opsteken. Als de rechter ondanks een breed levende wens daartoe niet aan de bestaande orde wenst te komen, moet hij ook verantwoordelijkheid voor die beslissing nemen en haar deugdelijk motiveren.

Het voorgaande komt er denk ik op neer – en dat zul je wel met me eens zijn – dat fiscale professionals aandacht moeten besteden aan onderwerpen die door het publiek worden geagendeerd, maar de plicht houden op hun eigen ethische en juridische kompas te blijven varen. Met andere woorden: het feit dat het publiek geen goed gevoel heeft bij brievenbusmaatschappijen en geheime rulings, betekent nog niet dat die praktijken onmiddellijk dienen te worden beëindigd, maar wel dat die onderwerpen aan (openbare) heroverweging toe zijn, waarbij de publiek gepresenteerde argumenten in de overweging moeten worden meegenomen. Echte verandering zal uiteindelijk van de volksvertegenwoordiging moeten komen.

***

Mijn reactie (d.d. 11 maart 2016)

Dag lezer,

Over de laatste paragraaf. Heroverweging door de volksvertegenwoordiging: ja, eens. Ik zou trouwens niet weten hoe de zaken anders moeten worden aangepakt. Waar we mogelijk van mening verschillen is het gewicht dat aan ‘publieke argumenten’ moet worden toegekend. Het feit dat deze argumenten op punten onderontwikkeld zijn, helpt niet. Dat is wat ik bedoel als ik schrijf over het belang van een “een evenwichtig en kwalitatief hoogwaardig debat”. Daar moeten slagen gemaakt worden.

Hoewel de niet-traditionele fiscaliteit het BEPS-debat in belangrijke mate heeft weten te framen (zie mijn recente Opinie in NTFR 2016/644), is de dominate politieke frame in Den Haag nog altijd die van het vestigingsklimaat. Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral. Tijdens het debat van de vaste commissie financiën – dat ik gisteren van A tot Z heb gevolgd – is dat weer gebleken.**

Gelukkig maakte Carola Schouten (CU) op gegeven moment wel het punt dat je best kunt nadenken over de economische impact van de BEPS-richtlijn zonder daar meteen een politiek-ethische keuze aan te koppelen dat structuren als de Dutch sandwich (waarvan een blind paard kan zien dat zij op weerstand stuiten bij het publiek) ‘dus’ niet kunnen worden aangepakt. Het komt neer op vraag hoe de publieke opinie zou reageren op de kop: “Nederland faciliteert grootschalige belastingontwijking en als we dat niet deden, dan gingen er misschien arbeidsplaatsen verloren” of op dezelfde kop, maar onder toevoeging van de woorden: “… maar dat kunnen we vermijden door het vestigingsklimaat langs andere wegen te verbeteren”. Als ik eerlijk ben, ik weet het antwoord niet. Misschien is nog beter de vraag: “Wat vind je van het dichten van loopholes als jij misschien jouw baan daardoor verliest?”

Enkele jaren geleden zat ik undercover in een actiebus onder leiding van Kamerlid Merkies toen precies deze problematiek opkwam vanuit de andere deelnemers aan de Tax Free Tour (echte SP’ers). Solidariteit met werknemers, ook die uit de ‘belastingontwijkingsindustrie’, is typisch SP. Ontslagen moeten voorkomen worden. Volgens het kamerlid zou deze groep echter makkelijk weer een baan kunnen vinden. “Ze zijn hoogopgeleid en heel slim, die redden zich wel.” Daar had hij volgens mij wel een punt.

Het blijft een ingewikkeld thema.

***

* Volledigheidshalve: ondergetekende heeft op dit moment geen enkele affiliatie en kan dus vrijelijk input geven. Ik ben beschikbaar voor interviews, input, debatten, radio en TV, etc.

** Als bezorgde burger was ik overigens onaangenaam verbijsterd om te horen dat er geen assessment is gemaakt van de voorstellen (!) Dat is toch een schande. Ik herhaal mijn pleidooi voor het vertragen van de richtlijn c.q. de implementatie ervan.

Foto door César Astudillo via Flickr.com (Creative Commons, licentie).

About Anna Gunn

Fiscaliste met de specialisaties EU-belastingrecht en fiscale exotica. Geruime praktijkervaring met fiscale staatssteun.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *